zaterdag 16 december 2017

Kerst op Dunleigh Hall

In mijn roman Thuis op Dunleigh Hall beleeft de Amerikaanse Caroline haar eerste Kerst als Lady Rassmore in Ierland, en dat verloopt niet allemaal volgens plan.
In dit kerstverhaal nemen we een kijkje bij het personeel.

Aislinn Lamb is dolblij met haar betrekking als dienstmeisje in een adellijk landhuis. Die heeft haar de kans geboden een nieuwe start te maken. Maar als de Kerstdagen naderen, dreigt haar verleden haar toch in te halen...



Het landhuis in de winter
Door Winnie45 (Eigen werk) [CC BY-SA 4.0], via Wikimedia Commons

zondag 10 december 2017

Daar komt de bruid

'Japonnen van Maison Worth zijn de mooiste,' verzuchtte Millicent. [...] 'Kijk nou hoe het patroon met de kersentrosjes bij elke naad precies klopt. Dat is vakmanschap.'

Uit: Thuis op Dunleigh Hall, hoofdstuk 15

Ze is te aardig om het hardop toe te geven, maar Millicent Wallace, afkomstig uit de elite van New York, is een beetje jaloers op haar vriendin Caroline, die maar niet tot diezelfde kringen kan doordringen. Dat is niet vanwege Carolines huwelijk met een graaf. Ze moeten nog maar afwachten hoe dat uitpakt. Nee, het is vanwege de bruidsjurk hieronder - en in feite een hele garderobe - door Charles Frederick Worth. Wie was in vredesnaam deze vakman?



Engelse kleermaker Charles Worth verkaste naar Parijs, begon daar een zaak en beschouwde zichzelf als een waar artiest. Zijn persoonlijke service reserveerde hij voor zijn belangrijkste klanten: de Amerikaanse erfgenames. Zij durfden het meest en zij kochten het meest. Volgens hem beschikten ze over 'de drie f's'. Figures, francs and faith (een goed figuur, veel franken en vertrouwen in zijn bekwaamheid).

Charles Frederick Worth doste zich graag artistiek uit, 1895
[Public domain], via Wikimedia Commons

En zo was het niet vreemd als er $ 20.000 werd neergeteld voor de garderobe van één seizoen. Daarvoor kreeg de Amerikaanse dan wel speciaal advies over de kleuren die bij haar teint pasten, prachtige accessoires zoals bijpassende parasols en kanten handschoentjes, en zeer exclusieve ontwerpen. De afwerking was tot in de puntjes verzorgd en dat zag je.

Trouwjapon die is afgezet met kunstparels
voor de rijke Amerikaanse Clara Mathews, 1880
Door Elisa.rolle (Eigen werk) [CC BY-SA 4.0], via Wikimedia Commons

Worth maakte modieuze rouw- en positiejaponnen, die de Amerikaanse lady onvermijdelijk nodig zou hebben, maar was bovenal populair om zijn bruidsjurken. Hieronder nog eens de prachtige details van Carolines jurk (die in werkelijkheid in 1878 door Annie Schermerhorn werd gedragen).
'Zou een Amerikaans meisje dat het zich kan veroorloven ooit trouwen in een japon die door een andere man is gemaakt?' vroeg het Engelse magazine Orange Blossoms zich af. Caroline in elk geval niet!



Terwijl ik mooie plaatjes voor dit bericht zocht, ontdekte ik nog een andere voorname klant van Maison Worth, die tijdens de komende feestdagen vast wel weer op tv verschijnt: keizerin Elisabeth van Oostenrijk. Het leek me leuk om met haar japon af te sluiten:

Keizerin Sissi in een baljapon van roze tule door Worth, 1865
Door Franz Xaver Winterhalter [Public domain], via Wikimedia Commons


Bron: To Marry an English Lord door Gail MacColl en Carol Wallace

Zie je op je mobiel niet alle afbeeldingen? Schakel dan over naar de internetversie van de site.

zondag 3 december 2017

Een ritje door Hyde Park

Ik moet er zijn geweest tijdens mijn stedentrip naar Londen in 2009. Ongetwijfeld heb ik een blik op de bomen en het gras geworpen. Maar ik moet toegeven dat de Tower en de Big Ben een grotere toeristische aantrekkingskracht hadden dan... een park.

Wat grappig om te bedenken dat het voor beide hoofdpersonen in mijn romans precies andersom is.

In Op de vleugels van de wind gaat Katie met haar verloofde picknicken in Hyde Park. Voor haar is het dé plek om mensen van haar eigen klasse te ontmoeten én aan iedereen te laten zien dat ze een hele goede partij aan de haak heeft geslagen – althans, dat gelooft ze dan nog.
De Amerikaanse Caroline leert in Thuis op Dunleigh Hall al snel dat een ritje door Hyde Park de beste manier is om de aandacht van de Britse elite te trekken, zeker voor een goede amazone als zij.

Rotten Row, Hyde Park door Thomas Blinks, circa 1900
[Public domain], via Wikimedia Commons
Verschillende bronnen noemen verschillende tijden, maar volgens Debutantes and the London Season van Lucinda Gosling was de beste tijd om in Hyde Park te zijn tussen 13.00 uur en 14.00 uur. Dan begaven de dames en heren van aanzien zich naar het park om daar te paard of in een open koetsje rond te rijden.

Rotten Row, Hyde Park door James Valentine, 1894
[Public domain], via Wikimedia Commons
Je kon ook gaan wandelen: dames met een schattig parasolletje om vooral niet bruin te worden, heren met een hoge hoed en een wandelstok (ook als ze die niet nodig hadden). Rijden, zitten, slenteren, kletsen, flirten, zien en gezien worden. Dat was de voornaamste functie van dit uurtje in het park.

Hyde Park tijdens het seizoen, Vanity Fair, 1 juli 1879
Door Alfred Chantrey Corbould [Public domain], via Wikimedia Commons
Dit hele gebeuren trok toeschouwers uit de lagere klassen (het arbeidersvolk). Eerst vond ik dat een beetje vreemd, maar wat nu film- en popsterren zijn, waren toen de lords en ladies op hun prachtige paarden en met hun chique kleding. En het was natuurlijk helemaal mooi als één van de prinsessen besloot ook een ritje te maken.

Stalhouders maakten van het grote aantal mensen gebruik om hun koopwaar aan te prijzen, waarbij ze de paarden door aantrekkelijke dames lieten berijden (een piepklein beetje vergelijkbaar met het fotomodel op de motorkap van een dure auto?). Deze pikeuses hadden niet bepaald de naam eerbare dames te zijn, maar toch keken de ‘echte’ dames naar hun rijkostuums voor de laatste mode. Ik kon ze in Thuis op Dunleigh Hall mooi gebruiken om te laten zien dat William op het gebied van vrouwen een andere moraal hanteert dan zijn buurman en vriend.

Pikeuse Catherine Walters, bijgenaamd 'Skittles',
was de maîtresse van o.a. de markies van Hartington
en de kroonprins
[Public domain], via Wikimedia Commons
Tot slot wil ik nog graag de afbeelding laten zien die mijn inspiratie vormde voor het lot van Suzanne Hepworth (hoofdstuk 3 van Thuis op Dunleigh Hall). Het arme meisje heeft nooit meer durven paardrijden.
Sneu voor Suzanne, maar zo’n prent is voor mij een juweeltje! 😊


Zie je op je mobiel de laatste afbeelding niet? Schakel dan over naar de internetversie van de site.

zondag 26 november 2017

Een kijkje op Dunleigh Hall

Dunleigh Hall bestaat natuurlijk alleen in mijn fantasie. Sterker nog, ik heb eerst gegoogeld of ik geen echte namen te pakken had toen ik William Garney zijn thuis en zijn titel gaf. Maar voor het uiterlijk van het landhuis heb ik me wel laten inspireren...

De voorzijde van het landhuis
Door Michael Ritter 1946 (Eigen werk) [CC BY-SA 4.0], via Wikimedia Commons
Wie van jullie heeft Pride and prejudice gelezen of de verfilming gezien? En wie herinnert zich de scene waarin Elizabeth met haar oom en tante een rondleiding door Pemberley House krijgt (en de eigenaar onverwacht thuiskomt)?

Vandaag staat een soortgelijke rondleiding door Dunleigh Hall op het programma. De huidige graaf en gravin zijn op huwelijksreis en zullen ons niet storen. Dus: dames, trek een uitgaansjapon aan; heren, zet een hoed op en begeleid ons naar het Ierland van 1876.


De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat de foto’s in dit bericht van Emo Court zijn, een Iers landhuis dat wél echt bestaat en dat... tja... toevallig erg veel op Dunleigh Hall lijkt. 😉

Zodra ons rijtuig stilhoudt voor de ingang van Dunleigh Hall zijn we onder de indruk van de portiek met vier elegante, Ionische zuilen. Met ons hoofd in de nek bekijken we de geveldriehoek met het gebeeldhouwde wapen van Rassmore.


Vol ontzag passeren we de leeuwen en beklimmen de zeven treden naar de grote dubbele paneeldeuren die de huishoudster, mevrouw Towers, voor ons opent.


Mevrouw Towers verwelkomt ons in de grote, achthoekige hal. Deze heeft in alle vier schuine hoeken een donkere, houten deur. Twee daarvan zijn nep, vertelt zij ons, maar ze maken de hal symmetrisch.
De lichtblauwe muren geven enige vriendelijkheid aan de hal, maar zijn inmiddels voor een deel behangen met reliëfleer. Werk in uitvoering... De huidige graaf heeft een goede reden voor het aanbrengen daarvan, vertrouwt mevrouw Towers ons toe.

In de linkerhoek staat een grote kist met vloerkleden, rechts een harnas. Het zou gebruikt zijn in de slag die op een indrukwekkend schilderij wordt afgebeeld. Rondom een grote, staande klok bevindt zich een verzameling speren, zwaarden, lansen en andere middeleeuwse wapens.
We vragen ons af of de nieuwe Lady Rassmore dit imponerende arsenaal zal kunnen waarderen wanneer het echtpaar terugkeert van de huwelijksreis.


We nemen geen van de vier (of eigenlijk dus twee) houten deuren, maar passeren een grotere doorgang naar de ronde zaal, vaak ‘de marmeren salon’ genoemd, die je hierboven ziet. Daar houden we onze adem in. De zaal is twee verdiepingen hoog en heeft een opvallende koepel met een plafond in blauw en wit. Hij is weelderig ingericht met beeldhouwwerken in alle nissen. Het mozaïek van de parketvloer bevat het Rassmore-wapen met zijn heraldische kroon van parelmoer. De kroonlijsten zijn verguld en er hangen kostbare schilderijen. Het raam geeft uitzicht op de prachtige tuinen met de standbeelden van de Vier Seizoenen.


We zouden het tijdens een bal moeten zien, aldus de trotse mevrouw Towers, voordat er financiële problemen waren. Dan is de ruimte extra stijlvol, omdat hij wordt gekoppeld met de eetkamer, de salon en de grote bibliotheek. Wat zal deze balzaal veel verhalen te vertellen hebben!

We nemen de deur aan onze linkerhand om de eetkamer te bekijken. Het is een elegante kamer, met hoge ramen die uitzicht geven op het park, en een marmeren open haard. Het plafond uit 1835 is bijzonder mooi, met pleisterwerk in een eikenbladmotief, dat symbool staat voor de vele eikenbomen op het landgoed.


De grote tafel en stoelen in het midden zijn gemaakt door een gerenommeerde meubelmaker uit Dublin, waarvan de naam ons echter niet bekend in de oren klinkt. Wat een voorrecht moet het zijn om hier met adellijke dames en heren van een meergangendiner te genieten.


Terug in de ronde zaal kijken we nog eens omhoog naar de koepel, om vervolgens aan de overzijde de salon binnen te gaan. Deze salon is als laatste kamer van het huis voltooid tijdens het leven van Lord Rassmores grootvader, de tweede graaf. De rococo-haard van Carrara-marmer bevat prachtige details. Op het plafond is een wolkenlucht afgebeeld, terwijl de kroonluchter afkomstig is uit Venetië. De vleugel laat zien dat de familie belang stelt in muziek.


Vanuit de salon brengt mevrouw Towers ons naar de grote bibliotheek. Deze strekt zich uit van de voorkant tot de achterkant van het huis aan de oostzijde.


De bibliotheek ademt luxe en grootsheid uit. Volgens de huishoudster is ieder soort boek er te vinden, van legerlijsten tot romans van Sir Walter Scott en de uitvindingen van Archimedes. ‘Ze moeten alles eens opnieuw ordenen,’ oordeelt ze met een lach. ‘Dan zullen ze merken hoeveel nutteloze boeken ze bezitten.’
Voor ons is het alleen maar indrukwekkend, en dat geldt niet alleen voor de hoeveelheid boeken.


De bibliotheek heeft de vorm van een lange galerij en de ruimte is verdeeld in drie delen door zuilen van groen Connemara-marmer bekroond met vergulde kapitelen. Het interieur is groen, en reflecteert daarmee zowel het marmer binnen als het groen van de tuin buiten. Een prachtig uitzicht hebben we bij de grote ramen in de ronde erker!


Nog steeds onder de indruk van alle pracht en praal – ook al moet er wel een en ander worden opgeknapt – bedanken we de vriendelijke huishoudster, geven haar een royale fooi en besluiten de dag met een wandeling door de tuinen, langs de verwaarloosde boomgaard, naar het meer van Dunleigh.


En dan sluit ik af door het landhuis vanuit de lucht te tonen, een plaatje dat zelfs ik met mijn grote fantasie niet in een 19e-eeuwse rondleiding kan verwerken. 😉


Zie je op je mobiel niet alle afbeeldingen? Schakel dan over naar de internetversie van de site.

maandag 20 november 2017

Van crinoline naar queue

Vandaag nemen we een kijkje bij de mode in de tijd dat Caroline Milton in Thuis op Dunleigh Hall aan het uitgaansleven gaat deelnemen. Natuurlijk wilde zo'n 19-jarig meisje niet uit de toon vallen bij haar leeftijdsgenoten. Niets nieuws, volgens mij.

In een eerder bericht heb ik de crinoline laten zien die in de jaren 1850 modern was bij de hogere klassen (bij Katie uit Op de vleugels van de wind). De crinoline was een geraamte dat de rokken rondom helemaal wijd liet uitstaan. Je hoeft maar naar de plaatjes te kijken om te snappen hoe onpraktisch deze mode was (zoals Jim terecht tegen Katie opmerkt).

Baljapon van zijde, 1856-59

Terwijl Caroline Milton uit Thuis op Dunleigh Hall opgroeit tot een jonge vrouw verdwijnt de crinoline dan ook uit het modebeeld. Aan de voorkant en zijkant vallen de jurken nu grotendeels natuurlijk langs het lichaam. Dat is beslist niet het geval aan de achterzijde. De vrouw uit 1876 maakt zich beduidend drukker over haar slanke (ingeregen) middeltje dan om de omvang van haar derrière. Die was indrukwekkend, dankzij de queue de Paris.

De wat? Nou, inderdaad. Over haar ondergoed draagt Caroline nog altijd een soort steunconstructie om haar middel: de tournure.

Links: tournure van metaaldraad omhuld met katoen uit 1871
Rechts: tournure van metaal en linnen uit 1872-74
Links: tournure van metaal en linnen uit 1875-78
Rechts: tournure van katoen en paardenhaar uit 1873

Gemaakt van staaldraad, paardenhaar, rollen stof en/of kussentjes kan de tournure de grote hoeveelheid stof van de japon ondersteunen die nu niet om Caroline heen maar naar achteren wordt gedrapeerd, met een weelde aan strikken, lint en kant. Op de japon hieronder kun je goed zien hoe dit is samengebonden en uitloopt in een sleep. Het is wel duidelijk dat de extra steun aan de achterkant nodig is.

Avondjapon van zijde met goudversiering uit 1878-80

Je ziet ook dat de japonnen in die periode veel roesjes, kantjes en sierstrookjes hebben om een meisjesachtig effect te creëren. De nadruk ligt op de smalle, hoge taille.

Katoenen japon uit de jaren 1870

De officiële benaming van het ding onder alle draperieën is de tournure, maar vanuit de 18e eeuw was nog de naam cul de Paris blijven hangen. Vanwege het fatsoen wordt die term al snel vervangen door queue de Paris. Zeg nou zelf, uit de mond van een dame klinkt 'staart' nu eenmaal netter dan 'kont'. Ook in het Frans.

Japon van katoen en zijde uit ca. 1875

Tegen de tijd dat we Caroline aan het eind van het boek verlaten, verdwijnt de tournure met de nogal onpraktische sleep. Enkele jaren is een hele strakke rok in de mode, waarin de dames slechts kleine stapjes kunnen nemen. Aan de achterzijde dragen ze dan alleen een klein kussentje, maar omstreeks 1883 keert de tournure in extremere vorm weer terug. Je kunt er wel een theekopje op plaatsen!
Zou ik een nieuwe hoofdpersoon zo'n jurk durven aantrekken?

Links: avondjapon van zijde uit 1884-86
Rechts: middagjapon van zijde uit 1885-88

In mijn bericht Carolines verkeerde baljapon kun je nog een jurk uit Carolines kledingkast bewonderen en in Daar komt de bruid laat ik ook haar trouwjapon zien.

Afbeeldingen: public domain, via www.metmuseum.org, New York, NY.

maandag 13 november 2017

Een kus van de Queen

Vandaag wil ik iets vertellen over een belangrijke gebeurtenis in het leven van welgestelde Victoriaanse meisjes. Over het moment waarop zij niet langer als kind, maar als volwassene werden beschouwd.
Eigenlijk was het hierbij zelfs niet genoeg als je ‘welgesteld’ was. Je moest uit de juiste familie komen of de juiste connecties hebben. Alleen dan kon je worden gepresenteerd... aan de koningin.

Dat evenement ging gepaard met veel gebruiken en tradities die ik zo goed mogelijk heb nagezocht voor Carolines presentatie in Thuis op Dunleigh Hall. Vlak nadat ik de scene had geschreven, besloten de makers van Downton Abbey om een kerstspecial uit te zenden rondom de presentatie van Lady Rose. Natuurlijk zat ik aan de buis gekluisterd! (En ja, ik heb mijn scene nog iets bijgeschaafd 😉.)


Adellijke jongedames zoals deze Lady Rose mochten sowieso aan het hof worden gepresenteerd als ze rond hun 18e jaar debuteerden en voor het eerst aan het uitgaansseizoen gingen deelnemen. Ook de dochters van belangrijke geestelijken en hogere leger- of marineofficieren hadden dit voorrecht. (Voor dochters van fabriekseigenaren, zoals Katie Shellesdale uit Op de vleugels van de wind gold dit niet.)
Hier komt ook mevrouw Simpson uit Thuis op Dunleigh Hall om het hoekje kijken. Als dochter van een admiraal is ze zelf gepresenteerd en heeft ze op haar beurt haar eigen dochter Nancy aan de koningin voorgesteld. Dat heeft Nancy’s aanzien verhoogd en ze heeft er een gunstig huwelijk aan overgehouden met een graaf.

Nu is mevrouw Simpson zo vriendelijk om ook een verzoek in te dienen voor de presentatie van de buitenlandse Caroline Milton. Om onbekende reden stemt het hof ermee in. Mevrouw Simpson moet dus een goede reputatie hebben gehad. En misschien hielp het dat de kroonprins bekend stond om zijn interesse in Amerikaanse meisjes? Hoe dan ook, ze ontvangt van het hof een oproep voor de 'drawing room' in Buckingham Palace op woensdag 10 mei 1876.
Deze datum heb ik niet helemaal zelf verzonnen; er werd echt een 'drawing room' gehouden. In oude krantenartikelen kon ik daarom lezen welke kleding koningin Victoria en de prinsessen op die middag droegen. Leuk om zulke details in mijn verhaal te verwerken!

Wat Caroline droeg was gebonden aan strenge regels. Haar japon moest licht van kleur zijn, bij voorkeur wit, met korte mouwen. Een sluier was verplicht, evenals twee witte veren in haar haren. En die mochten niet te klein zijn. De japon had een drie meter lange sleep, die Caroline over haar arm moest dragen tot ze aan de beurt was om de troonzaal binnen te gaan.


Je moest er iets voor over hebben om aan het hof gepresenteerd te worden. Om te beginnen stond het verkeer in de buurt van Buckingham Palace muurvast, zodat het rijtuig niets anders kon dan aansluiten in de file, met een groot publiek langs de zijlijn.


In het paleis aangekomen moest Caroline met de andere debutantes een eeuwigheid wachten tot ze aan de beurt was. En dat zonder te kunnen zitten of een slokje water te kunnen drinken.
Als het dan eindelijk zover was, kon de debutante haar sleep laten zakken en omringd door al die belangrijke leden van de hofhouding de troonzaal binnengaan.



Haar naam werd voorgelezen en ze moest een buiging voor de koningin maken. Een diepe buiging waarbij haar knie net de grond niet mocht raken. Daarna gaf ze de koningin een handkus.

Een diepe buiging, Illustrated London News, 21 mei 1887
© The Trustees of the Britisch Museum
Als de jongedame de dochter was van een hertog, markies of graaf kreeg ze een kus van de koningin op haar voorhoofd of wang. Die gewoonte werd afgeschaft toen de kroonprins en -prinses de 'drawing rooms' overnamen. Dat deden ze al regelmatig in de tijd van mijn boek. En al weet ik niet zeker of ze tot het einde bleef, ik was blij dat ik in elk geval een datum kon vinden waarop koningin Victoria wel zelf aanwezig was. Als Caroline dan toch gepresenteerd zou worden, dan ook echt aan de Queen!

Ook voor de prinsessen maakte de debutante een buiging en daarna kon ze vertrekken.
Dat was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het was onbeleefd om de koningin de rug toe te keren. Daarom moest ze achteruitlopen... met nog altijd die sleep van drie meter!

Dat was het dan! Weken van voorbereiding, een korte ceremonie en een heleboel zenuwen. Maar daarna hoorde ze wel bij de Society, werd ze uitgenodigd voor bals en feestjes die anders aan haar neus voorbij zouden gaan en had ze veel betere kansen om een geschikte echtgenoot te vinden. Voor een dame die aan het hof was gepresenteerd, gingen alle deuren open...

Tijdens een bal
Wilhelm Gause [Public domain], via Wikimedia Commons

Zie je op je mobiel niet alle afbeeldingen? Schakel dan over naar de internetversie van de site.

zondag 5 november 2017

Een brug tussen twee boeken

Door  het George Eastman House [No restrictions],
via Wikimedia Commons
Oplettende lezers die zowel Op de vleugels van de wind als Thuis op Dunleigh Hall hebben gelezen, vingen misschien een glimpje op van een oude bekende: Juliette Crawling, in 1856 getrouwd met bankier Edward Wallace.
De grote dag was aangebroken. Terwijl Katie in de indrukwekkende bruidsstoet de kerk binnen liep, zag ze tevreden dat alle versieringen goed tot hun recht kwamen. Samen met Juliette had ze de bloemen uitgekozen… De spanning steeg bij elke stap. Edward wachtte met zijn broer, die zijn getuige was, voor in de kerk en keek niet om naar zijn bruid. De andere gasten deden dat wel. Juliette was dan ook een plaatje in haar satijnen bruidsjapon, afgezet met veel kant en gecompleteerd met een witte sluier tot op haar middel, waarin een kunstig patroon was geweven. Ze droeg een boeket met orchideeën en rozen uit de kassen van haar schoonfamilie. Het was werkelijk prachtig.

Uit: Op de vleugels van de wind, hoofdstuk 38

[public domain], via James Gardiner Collection, flickr.com
Twintig jaar later, in 1876, geniet Juliette als mevrouw Wallace aanzien in de voornaamste kringen van New York. Genoeg om dochter Millicent met geschikte jongemannen in aanraking te brengen, iets waar mevrouw Milton voor haar dochter Caroline alleen maar van kan dromen in Thuis op Dunleigh Hall.

Er is me vaak gevraagd of ik een vervolg op Op de vleugels van de wind zou schrijven, maar het antwoord is ‘nee’. De verhalen van Katie, Jim, Megan en Scotty waren klaar en het zou niet interessant genoeg zijn om hen te blijven volgen. Daarom vond ik deze kleine knipoog zo leuk: een gastrolletje voor Juliette in Thuis op Dunleigh Hall, zonder dat ze te veel aandacht opeist.

Stiekem fantaseer ik dan zelf toch ook wel over die tussenliggende twintig jaar. Spreken Juliette en Katie elkaar nog wel eens? Kent dochter Millicent de penvriendin van haar moeder? Als Juliette in Thuis op Dunleigh Hall op de kade van New York over haar vertelt, wordt duidelijk hoe de scheepvaart is veranderd. Van de houten zeilschepen naar luxueuze oceaanstomers waarop ook Caroline Milton naar Europa reist. Hoeveel invloed heeft dat op Jims werk gehad?

Ik denk ook aan de Amerikaanse Burgeroorlog, waar Caroline als kind relatief weinig van heeft gemerkt. Maar zouden Jim en Scotty nog hebben gevochten? Heeft Katie haar verpleegsterservaring ingezet voor de vele gewonden? We zullen het nooit weten, wat ik ga geen poging doen om Lynn Austins trilogie te evenaren. ☺

Van Juliette verwacht ik wel dat ze zich als vrijwilligster heeft ingezet voor steun aan de soldaten van de Unie (voedsel, kleding, bemoedigende brieven). Ook na de oorlog doet ze immers veel aan liefdadigheidswerk en leert ze haar dochter op die manier naar anderen om te zien.

En hoewel het verdere verloop van Katie Shellesdales leven onbekend blijft, denk ik graag dat ze in elk geval op die manier invloed heeft gehad op haar vriendin… en op mijn nieuwe boek!

maandag 30 oktober 2017

Tally ho! Het jachtseizoen gaat beginnen…

Ken je die oude schilderijtjes of nostalgische plaatjes op oude trommeltjes? Ruiters in rode jassen op prachtige paarden, een meute gevlekte jachthonden aan hun voeten. Op de achtergrond een fraai, Engels landschap met een pub of een lieflijk bruggetje. Deze blog gaat over een evenement dat in werkelijkheid iets minder lieflijk was: de vossenjacht. Toch kon ik het niet laten hier een hoofdstuk aan te wijden in Thuis op Dunleigh Hall.

A Halt At The Inn door Heywood Hardy
[Public domain], via Wikimedia Commons
Voor de upper class begon het jachtseizoen in november en eindigde het als de bevroren grond te gevaarlijk werd voor paarden. De sport was voorbehouden aan rijke mensen: je moest vrije dagen hebben in deze periode en genoeg geld om goede paarden te onderhouden. En dan heb ik het nog niet over de bijkomende festiviteiten: bijeenkomsten met eten en drinken, jachtbals...

Sommige heren hadden hun eigen meute honden (een pack), maar het was gebruikelijk om daar per regio gezamenlijk voor te betalen. De gentleman die voor een jaar of langer ‘Master of the Hounds’ was, maakte helemaal veel kosten. De Ierse Lady Fingall, echtgenote van een graaf, schrijft in haar memoires dat manlief er bijna door failliet ging.

De vossenjacht was één van de weinige sporten waaraan vrouwen actief deelnamen. Als lid van de elite, zeker in Ierland, kan Caroline uit Thuis op Dunleigh Hall het dan ook niet maken om niet aan de jacht deel te nemen. Gelukkig kan ze uitstekend paardrijden, een activiteit waar Lady Fingall meer moeite mee zegt te hebben.

In Thuis op Dunleigh Hall verzamelen de jagers zich op de oprijlaan en het grasveld voor het landhuis, wat me een fantastisch gezicht lijkt. Op commando van de Master beginnen de honden te zoeken in het struikgewas. Eigenlijk doen zij het meeste werk, en volgen de jagers alleen maar. Als de vos wordt gesignaleerd, kan dat niemand ontgaan: de honden huilen, de hoorn klinkt en de jagers roepen de kreet: ‘Tally-ho’. (Vraag me niet wat het betekent.)

Watching the Hunt, 1895, door George Goodwin Kilburne
[Public domain], via Wikimedia Commons
Nu begint het echte werk: de honden jagen de vos op en de jagers gaan er in gestrekte galop achteraan.
Dit is een uitdagende achtervolging, ook voor goede ruiters als William en Caroline. Op hoge snelheid door bosjes en struikgewas, over stroompjes, boomstammen en kreupelhout.
Wat ik steeds vreemd vind, is dat de rit ook door akkers en bouwland gaat. Hoewel ze in die tijd van het jaar leeg zullen zijn, lijkt het me toch niet de beste manier om op goede voet te blijven met je pachtboeren. Maar zelfs voor William is dat geen reden om die belangrijke jacht af te blazen.

Misschien kan de vos zich tijdig verschuilen in een ondergronds hol, anders putten de honden het arme dier uit tot het erbij neervalt. Hoewel het niet ongebruikelijk was om de staart, kop of poten als trofee aan een deelnemer te geven (en wie zou een betere kandidaat zijn dan beginner en gastvrouw Caroline?) heb ik besloten in mijn boek niet verder uit te weiden over het lot van de vos.

Voor de dierenvrienden onder ons is het wel fijn om te weten dat deze vorm van jacht sinds 2004 in Engeland verboden is.

Full cry door Heywood Hardy
[Public domain], via Wikimedia Commons

maandag 23 oktober 2017

Carolines verkeerde baljapon

Jongedames die in Victoriaans Engeland naar een bal gaan, dragen lichte stoffen (tule over zijde of mousseline, bijvoorbeeld) in zachte pasteltinten.
Maar wat als je dit als Amerikaanse niet weet? Hoe reageren de andere debutantes als jij de show steelt in een warmrode creatie?

Voor Carolines eerste bal in Londen in Thuis op Dunleigh Hall vond ik inspiratie bij een prachtige, zijden japon die het Metropolian Museum of Art in New York tentoonstelt:




En kijk eens wat een schitterende details zo'n japon bevat:



Wil je weten hoe Carolines bal bij Lady Thurham verloopt? Lees het in Thuis op Dunleigh Hall vanaf hoofdstuk 4.

Afbeeldingen: public domain, via www.metmuseum.org, New York, NY.

maandag 16 oktober 2017

De Amerikaanse invasie

Wie vaker op mijn blog heeft gekeken, kan het bijna niet zijn ontgaan dat mijn eerste roman Op de vleugels van de wind als thema ‘Emigratie’ heeft. En wie van historische romans houdt, heeft vast ook wel eens gehoord over de miljoenen Europeanen die in de 19e eeuw naar Amerika reisden in de hoop op een betere toekomst.

In mijn tweede boek Thuis op Dunleigh Hall gaat de reis juist in omgekeerde richting en dat is een veel minder bekend fenomeen. Ik heb het over de buccaneers: de rijke, Amerikaanse meisjes die de Britse adel veroverden. In het laatste kwart van de 19e eeuw trokken meer dan 100 (!) Amerikaanse erfgenames Groot-Brittannië binnen en ruilden daar hun dollars in voor titels.
En net als bij de emigranten uit Op de vleugels van de wind rees bij mij de vraag: wat motiveerde hen? Hieronder probeer ik een tipje van de sluier op te lichten van het thema dat ik voor Thuis op Dunleigh Hall heb gekozen.
New York: van een emigrantenbuurt naar het luxe Fifth Avenue Hotel
[Public domain], via Wikimedia Commons

Wat motiveerde haar (of haar moeder)?
De Amerikaanse jongedame in kwestie was rijk, steenrijk. Haar vader had tijdens en na de Amerikaanse Burgeroorlog een fortuin verdiend met (oorlogs)industrie, spoorwegen of zelfs eten in blik. En dat was nu ook precies het probleem: dit nieuwe geld telde niet mee in de hoogste kringen. Mijn hoofdpersoon Caroline Milton komt uit New York, waar Mrs. Astor in die tijd de dienst uitmaakte. Reken maar niet dat zij mensen als de Miltons voor haar jaarlijkse bal uitnodigde. De Miltons waren misschien rijk, maar veel te ordinair en te protserig.
Mrs. Astor, die zelf afstamde
van de eerste Hollandse kolonisten,
bepaalde wie er meetelde in de
hoogste kringen van New York.
[Public domain], via Wikimedia Commons

De houding van Mrs. Astor en haar soortgenoten was mensen als Carolines moeder een doorn in het oog. Hun dochters moesten een goed huwelijk sluiten en dus richtten zij hun blik op een veel voornamere cultuur aan de overkant van de oceaan. Op Groot-Brittannië.

Wat motiveerde hem?
Het onderhouden van een groot landgoed was een dure aangelegenheid voor de 19e-eeuwse edelman. Er was een landbouwcrisis en de concurrentie van geïmporteerde, buitenlandse producten werd steeds groter. Tel daarbij op de kosten van feesten, bals en jachtpartijen die de adel wel moest organiseren om hun plaats in de sociale kringen te behouden. Hoe is zo’n extravagante levensstijl mogelijk zonder voldoende inkomsten?
Blenheim Palace, zetel van de hertog van Marlborough, verkeerde in verval
toen de 9e hertog op zoek ging naar een rijke Amerikaanse bruid.
Door Magnus Manske (Eigen werk), [GFDL, CC BY-SA 3.0], via Wikimedia Commons

Mijn hoofdpersoon William, graaf van Rassmore, ontdekt al heel snel dat hij zelf niet in staat is voldoende geld bijeen te brengen voor zijn landgoed Dunleigh, en dat gold voor veel leden van de adel. En dus richtten ook zij hun blik op de overkant van de oceaan. Op Amerika.

In het echt...
Tot welke verbintenissen leidde de obsessie van ambitieuze Amerikaanse mama’s voor alles wat Brits was? En de zoektocht van de verarmde adel naar een flinke zak met geld? Ik noem er slechts een paar:
In 1874 vond één van de eerste huwelijken plaats, in dit geval overigens niet puur vanwege geld of titels. De New Yorkse Jennie Jerome werd verliefd op Lord Randolph Churchill en trouwde met hem ondanks protesten van beide ouderparen.
Het gelukkige jonge paar: Lord en Lady Randolph Churchill
[Public domain], via Wikimedia Commons

Zij werd de moeder van Winston Churchill, die tijdens de Tweede Wereldoorlog premier van Groot-Brittannië was. Europa was populair bij de Jeromes: Jennies zus Clarita huwde een Engelse avonturier en later parlementslid, en haar andere zus Leonie een Ierse baronet.
Jennie Churchill met haar twee zonen, waarvan de oudste, Winston, premier zou worden
[Public domain], via Wikimedia Commons

Ook de overgrootmoeder van prinses Diana kwam uit Amerika. Frances Ellen Work, dochter van een effectenmakelaar, trouwde in 1880 met James Burke-Roche, die later baron werd. Hij was blut en het familielandgoed was verkocht toen hij naar Amerika ging, op zoek naar avonturen en een rijke bruid.
Frances Burke-Roche, overgrootmoeder van prinses Diana
[Public domain], via Wikimedia Commons

Als laatste wil ik Consuelo Vanderbilt noemen, omdat zij zo vriendelijk is geweest haar memoires na te laten (die ik overigens moeilijk door kon komen door alle opsommingen van voorname personen die ze heeft ontmoet). Consuelo trouwde onder grote druk van haar moeder op 18-jarige leeftijd met de negende hertog van Marlborough. Hij was 24 en een neefje van bovenstaande Jennie Churchill. Zijn grootvader en vader waren erg goed geweest in geld uitgeven en het prachtige Blenheim Palace was niet bepaald goedkoop in onderhoud.
Toen de jonge Consuelo haar debuut maakte,
bezat ze 20 miljoen dollar. Een goede vangst...
[Public domain], via Wikimedia Commons

Hun bruiloft in New York kostte een kapitaal. Consuelo droeg een japon van Worth, er waren vijf geestelijken aanwezig, de hele kerk stond vol bloemen, maar er was ook nog ruimte voor een orkest van 50 man en een 60-koppig koor. En nog een leuk detail: onder de bruiloftsgasten was Mrs. Astor, die de buccaneers niet in haar kringen had willen verwelkomen. Ze kon niet langer om deze jongedames heen!

Het resultaat
Na alle feestelijkheden moest de bruid, die gewend was aan aandacht en luxe, zich aanpassen aan de gewoonten van haar nieuwe land. Een land waar alles draaide om de heer des huizes en zij slechts een ondergeschikte rol speelde. Waar ze in Amerika betrekkelijk veel vrijheid kende, kwam ze nu terecht in een wereld van sociale etiquette en eeuwenoude tradities. Ze ging wonen in een oud landhuis dat nog lang niet van zoveel moderne gemakken was voorzien als haar New Yorkse villa. En ze werd geacht binnen afzienbare tijd een erfgenaam voort te brengen, en liefst nog eentje op reserve (an heir and a spare, aldus Consuelo, hertogin van Marlborough).
Al met al lijken het geen sprookjeshuwelijken:
  • Lord en Lady Churchill zochten allebei veelvuldig hun plezier buiten het huwelijk (naar verluidt zelfs bij de Britse kroonprins, die erg van de Amerikaanse dames gecharmeerd was).
  • Consuelo verliet haar hertog na een huwelijk van elf jaar, hoewel de officiële scheiding pas later volgde.
  • Frances en James Burke-Roche hielden het zelfs maar zes jaar met elkaar uit.
Dat belooft dus turbulente tijden voor William, graaf van Rassmore, en juffrouw Caroline Milton uit New York na hun bruiloft in Thuis op Dunleigh Hall.

Om dan toch op een positieve toon te eindigen nog een laatste rijke Amerikaanse erfgename: Mary Leiter. Toen ze hem voor het eerst zag, was ze op slag verliefd op George Curzon. In 1895 trouwde ze met hem en naar verluidt was hun huwelijk gelukkig. Drie jaar later werd Lord Curzon onderkoning van India, waardoor de Amerikaanse Mary de onderkoningin werd, na de koningin de hoogste sociale en politieke positie in het hele Britse Rijk.
Mary Leiter, Lady Curzon
[Public domain], via Wikimedia Commons

Voornaamste bron:
To Marry an English Lord door Gail MacColl en Carol Wallace (een boek met een schat aan informatie, veel humor en grappige anekdotes)

maandag 2 oktober 2017

Mooie recensie 'Thuis op Dunleigh Hall' op Wereldvanboeken.nl

Tijdens de boekpresentatie van Op de vleugels van de wind maakte ik kennis met Leanne en haar website Wereldvanboeken.nl, waarop ze uitgebreide recensies aanbiedt van heel veel christelijke romans. Sindsdien bezoek ik regelmatig haar site om bij te houden welke mooie, nieuwe boeken ik zelf allemaal nog wil lezen.

Over Thuis op Dunleigh Hall schrijft Leanne:
'Het verhaal is origineel, sfeervol en romantisch.'
En dat beschouw ik als een groot compliment! Op Wereldvanboeken.nl kun je de hele recensie lezen.


dinsdag 12 september 2017

'Thuis op Dunleigh Hall' is verkrijgbaar!

Vanaf vandaag verkrijgbaar bij de boekhandel en natuurlijk via internet: mijn nieuwe boek Thuis op Dunleigh Hall.
En best een beetje trots kondig ik hem in dit filmpje aan.


dinsdag 5 september 2017

Vers van de drukpers!

Het is zover! Na een lange tijd van brainstormen en bedenken, verzinnen en veranderen, schrijven en schrappen, controleren en corrigeren........ is hij helemaal klaar!

Vandaag hield ik mijn eerste exemplaar van Thuis op Dunleigh Hall in handen.




zondag 16 april 2017

Voor het open graf

Ik stond voor het open graf, de ingang een gapend, donker gat. Dat leek te passen bij al mijn gevoelens van verdriet en spijt. Het was afgelopen.

Mijn metgezel Nikodemus keek verwonderd om zich heen. ‘Dus deze olijfgaard is van jou, Josef?’

Ik knikte.

‘En jij hebt dit graf in de rotsen laten uithouwen… voor jezelf?’

Beschaamd haalde ik mijn schouders op. ‘Het leek een logische keuze. Vanaf mijn jongensjaren heb ik keihard gewerkt voor mijn positie en mijn vermogen. Ik wilde dat er na mijn dood iets zichtbaar zou blijven van wat ik heb bereikt.’

‘Dat gaat wel lukken, zou ik zeggen.’ Nikodemus was erg onder de indruk van de grootte en de weelde, maar over mijn rug ging een rilling. 

‘Is dat het waard?’ vroeg ik somber. ‘Al die jaren was ik bezig om in hoog aanzien te komen bij de Joden én de Romeinen, om fortuin te maken… En het leven is maar zo kort.’

Slechts enkele uren geleden waren we daarvan getuige geweest toen een onschuldige man werd gekruisigd. Er sprongen tranen in mijn ogen. 

Nikodemus klopte troostend op mijn schouder. ‘Jij gelooft het ook, hè? Deze Jezus was Gods Zoon.’

‘En wij hebben hem laten doden.’ De tranen lieten zich niet meer tegenhouden, maar daar schaamde ik me niet voor. Nee, het enige wat ik verschrikkelijk vond, was dat ik het nu pas durfde toegeven. Hier, in mijn eigen graftuin met Nikodemus. Met mijn collega – evenals ik lid van de Hoge Raad – van wie ik niet had geweten dat hij Jezus’ volgeling was. Zoals hij dat niet van mij had geweten. 

Het leven is maar zo kort, dacht ik opnieuw, en we hadden zoveel tijd verspild. De zon, die was teruggekeerd na de angstaanjagende duisternis van zopas, stond steeds lager. We moesten voortmaken.

zaterdag 4 maart 2017

Nieuwe inspiratie

Regelmatig hebben lezers mij gevraagd hoe ik toch zo’n verhaal van 500 bladzijden kan verzinnen. En eerlijk gezegd: dat kan ik niet verklaren. Evenmin als ik snap dat het weer heel leuk is om opnieuw aan mijn verhaal te werken met opmerkingen van de redacteur.
Ongeveer drie weken geleden ontving ik haar feedback. Natuurlijk moest ik er wel even over nadenken om het een plekje te geven in het verhaal dat ik had opgestuurd toen ik dacht dat het zo ongeveer perfect was. 😉
En toch werd ik weer ontzettend blij toen er opeens een briljant idee bij me opkwam waarmee ik de spanning nog beter kan opbouwen.
Heel eerbiedig riep ik toen: Yes, yes! Dank U, Heer!
Letterlijk. Hardop. Want één ding geloof ik absoluut: zonder Gods inbreng zou ik dit allemaal niet doen.

Maar tegelijkertijd heb ik ook veel aardsere inspiratiebronnen. Wat te denken van het openluchtmuseum in Ierland waar ik in 2014 uitgebreid kon rondneuzen. (En waar de batterij van mijn camera opeens leeg bleek, zodat mijn vriendin een dagje niet het gevoel had dat ze met een Japanner op stap was. 😊)

Het is hoe dan ook heerlijk als nieuwe en verbeterde scenes zich vormen voor mijn ogen.
Wordt daarom vervolgd...




maandag 2 januari 2017

Nieuw jaar, nieuw manuscript

Allereerst wens ik iedereen een heel gelukkig nieuwjaar!

Zelf ben ik 2017 meteen maar begonnen met het opsturen van mijn nieuwe manuscript naar de uitgever. Nu gaat er een redacteur mee aan de slag, een vormgever ontwerpt een mooie, aansprekende voorkant, enz. enz.
En dan natuurlijk hopen dat hij het uiteindelijk net zo goed doet als Op de vleugels van de wind. Toch best wel weer heel spannend!

Een thema dat in mijn nieuwe boek naar voren komt, is dat de hoofdpersoon het moeilijk vindt om los te laten wat hij niet zelf onder controle heeft. Ironisch genoeg kan ikzelf op dat gebied ook nog wel iets leren. 😉
Maar Jezus zegt in de Bijbel: Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.

Een goed voornemen dus, voor 2017!

Door Onbekend (Library of Birmingham) [Public domain], via Wikimedia Commons