zondag 13 september 2020

De dubbele boom

De plaatsen waar mijn romans zich afspelen, bevinden zich meestal aan de overkant van Het Kanaal (op zijn minst). Toch heb ik voor De draad die ons verbindt ook inspiratie opgedaan op een klein plekje heel dicht bij huis…

Foto: © Dineke Epping

‘Er ligt grasland achter de boerderij,’ deelde juffrouw Stubbs mee, ‘met een stuk of wat fruitbomen. Och, wat heb ik hier veel cider staan maken. En appelmoes, niet te vergeten. Kijk, juffrouw Brady, daarginds ligt een klein eikenbos op een heuvel: Oak Hill. Nu snapt u het.’
Wilson kwam naast haar staan, iets te dichtbij naar haar zin. ‘Het bos vormt de grens tussen de boerderij en Trench’ herberg.’ […]
‘[…] De dubbele boom is nu beter zichtbaar. Daar moet je het meisje eens mee naartoe nemen, jongen.’
Dat klonk als een soort afspraakje. Wat dacht de oude vrouw wel niet? Eileen schudde haar hoofd. ‘Ik denk niet…’
‘Een andere keer misschien,’ zei Wilson resoluut. ‘Vandaag is er werk te doen.’
Eileen wist zeker dat dat op andere dagen ook zo was.

Uit: De draad die ons verbindt, hoofdstuk 14

Langs een fietspad in de bossen bij mijn woonplaats staat de dubbele boom: een beuk en een den die helemaal met elkaar vergroeid lijken te zijn. Je wandelt of fietst er heel gemakkelijk voorbij. Zelf had ik dat ook al regelmatig gedaan zonder er veel aandacht aan te besteden.

Tot ik er toch op een dag weer bij stilstond hoe bijzonder het eigenlijk is dat beide bomen zo groot zijn geworden… En hoe prachtig ik dat een plekje in mijn verhaal kon geven…

Foto: © Dineke Epping

Foto: © Dineke Epping

Het was gemakkelijk om aan de dubbele boom voorbij te lopen, zelfs nu boer Stubbs verschillende omliggende eiken had gerooid. Matthew werd echter alleen maar meer geboeid door de beuk en de dennenboom die zo wonderlijk met elkaar verstrengeld waren. Twee vreemdelingen die hun plek niet hadden opgegeven. Niemand zou hebben verwacht dat twee bomen zo dicht naast elkaar – hun takken door elkaar – beide zo groot konden worden. Op sommige plekken leken ze volledig aan elkaar gegroeid te zijn, met elkaar versmolten. En dat metershoog. U hebt ze laten groeien, Here God, tegen alle verwachtingen in. Ik denk dat ik dat wel hoopgevend vind.

Uit: De draad die ons verbindt, hoofdstuk 18

Foto: © Dineke Epping