vrijdag 24 april 2015

De koningin van het bal

Research doen moet je leren. Net als schrijven en al die andere dingen. Maar vanaf het begin vond ik het ontzettend leuk om details op te zoeken voor Op de vleugels van de wind. Eén van de eerste kledingstukken was Katies hemelsblauwe baljapon:
De nieuwe japonnen werden de volgende ochtend bezorgd en ze waren perfect. Katie was verrukt van het model en de schitterende lichtblauwe kleur die het hemelsblauw van haar ogen versterkte. 
Het lijfje was afgezet met een smalle ruche van tafzijde bij de hals en open schouders. Kleine satijnen roosjes en kraaltjes versierden de korte mouwen en het midden van het lijfje, en zorgvuldig gedrapeerde parelsnoertjes maakten het geheel compleet. Langs de dubbele tafzijden rok hingen satijnen linten met roosjes omlaag. De onderrok was langer dan de bovenrok, maar van dezelfde kleur, met een brede ruche in een donkerder tint. Katie voelde zich nu al de koningin van het bal.

Baljurk ca 1860
[Public domain], via The Metropolitan Museum of Art

Benieuwd of Katie echt de 'koningin van het bal' wordt? Lees verder in Op de vleugels van de wind. (Het bal begint op pagina 301.)

zaterdag 4 april 2015

Toen werd het morgen

Oftewel: hoe een klein narcisje Pasen beleeft…


Langzaam kwam de zon op in de graftuin. Voorzichtig draaide ik mijn kopje naar het licht en probeerde zoveel mogelijk warmte op te vangen. Hopelijk werd het een mooie dag, dat konden we wel gebruiken nadat de afgelopen nacht zo rumoerig was geweest. Gelukkig hadden ook de narcissen om mij heen de stampende soldatenvoeten overleefd.

Ja, ons rustige bestaan was ruw verstoord. Eerst door een begrafenis op vrijdag. Het rotsgraf was in gebruik genomen, een grote steen was voor de ingang gerold. Soldaten marcheerden door de tuin en hielden de wacht over een dode.
Maar afgelopen nacht was alles veranderd. Nu het ochtend werd en het licht op het punt stond de duisternis te verdrijven, was de steen weer teruggerold. Het graf was leeg, de soldaten waren weg. Een rustige, vredige ochtend voor het groepje narcissen in de graftuin.

Maar vrijwel direct wist ik dat het niet zo zou zijn. Een sterke, zoete geur drong door tot de tuin, enkele vrouwen liepen naar het graf. Het heerlijke aroma kwam uit een kruikje. Ik begreep dat zij hun liefde en zorg wilden betonen aan de gestorvene. Dat was heel vriendelijk van ze, maar het was niet langer nodig.

freelyphotos.com
De vrouwen schrokken van de weggerolde steen, ze ontdekten dat er niemand meer in het graf lag, en halsoverkop renden ze de tuin weer uit. Het kruikje met olie plofte naast mij op de grond en plette bijna een van mijn soortgenoten. Desondanks maakte de zoete geur mij blij.

Het duurde niet lang voordat er opnieuw mensen naar de graftuin kwamen. Ze liepen hard, want ik kon het gedreun tot in mijn wortels voelen. Bij de aanblik van stampende sandalen kromp ik ineen, maar ze raakten mij niet. Ze renden regelrecht naar het graf met hun bezorgde blikken.

Waarom die zorgen? vroeg ik me af. Was dit niet het beste nieuws dat ze konden krijgen? Het einde van de dood? Nieuw leven? Denk niet dat die begrippen mij onbekend zijn. Het kleine bolletje van de narcis stopt men diep in de zwarte aarde. Hoe groot is de vreugde wanneer er in het voorjaar een prachtige, gele bloem opkomt! Triomfantelijk, het gezicht naar de zon gericht, als winnaar!

De mannen vertrokken, druk met elkaar discussiërend over de betekenis van een leeg graf. Ik wilde dat ik het hen kon toeschreeuwen, dat ik hen kon overtuigen: Er is nieuw leven! De dood heeft niet het laatste woord!

Er plofte opnieuw iets naast mij neer, vrouwenhanden raapten het vergeten kruikje op. Ach, was een van hen achtergebleven? Ze lag op haar knieën en het was duidelijk dat ze veel verdriet had. Haar tranen vielen op de grond, ze begroef haar handen in het zand. Haar schouders schokten.

‘Waarom huil je?’ vroeg een vriendelijke stem, een eindje verderop. ‘Wie zoek je?’

Nou, als dat nog niet duidelijk was in een graftuin met een leeg graf…

Maar mijn sarcasme verdween toen de man een stap dichterbij kwam. Het was alsof de zon helderder ging schijnen, alsof alles om mij heen werd verwarmd door zijn aanwezigheid.

De vrouw snifte en veegde langs haar wangen. ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd…’

Ah, ze dacht dat hij de tuinman was. Ik schudde mijn kopje. Beslist niet! De tuinman was aardig, hoor. Hij zorgde goed voor ons en behandelde ons met respect. Maar deze man… Het ging veel verder dan goede zorgen. Ik voelde dat hij mij kende, dat hij precies wist hoe ik in elkaar zat, tot het kleinste meeldraadje toe. Hoe ik was gegroeid uit een klein bolletje onder de grond.

De man zei haar naam, Maria, en ineens zag de vrouw het ook. Ze noemde hem haar meester en rende op hem af.

pixabay.com
Hij stak zijn handen uit en ik zag de tekenen van marteling op zijn lichaam. Zware mishandeling, de doodstraf. Deze man wist wat lijden was, hij kende pijn. Hij had de dood meegemaakt, zoals een narcisbolletje dat in de grond wordt gestopt. Maar hij wist ook dat het nodig was geweest om volle bloei mogelijk te maken.

De vrouw wist het nu ook. Haar ogen sprankelden van vreugde, terwijl ze opkeek naar de man die haar het geschenk had gegeven van een leven in volle bloei.

Allebei verlieten ze de tuin. De zon stond inmiddels veel hoger aan de hemel. Ik hief mijn kopje en verwelkomde haar warmte. Het was toch een stralende morgen geworden.